In de brief gaat het oa over een treinongeluk in Cappelle
(deze brief is geschreven zijn zuster Catharina Hoogendijk)
Cappelle op de IJssel 9 December '99
Zaterdagavond
Waarde zuster!
Morgen den tienden dezer zal als ik het wel heb je acht en vijftigste verjaardag zijn wat gaat
die tijd toch met arend vleugelen. Voort, altijd maar voort! voort! onophoudelijk rusteloos
voort! ik zelf ben den 26ste van October zoo als je wel zult weten al 67 geweest. We worden
zachtjes aan oudjes bij elkander. Aangenaam doet het mij vaak aan dat de harmonie onder ons
broeders en zusters behoudens soms kleine pesterijen altijd goed is geweest en nog is van harte
dan maar wees geluk gewenscht met den dag van morgen ook mede namens al mijne huisgenoten, we
hebben onder elkaar afgesproken dat ik u voor eerst maar toe zou wenschen dat het cijfer 58 voor
u onder de gelukkigste omstandigheden nog maar eens mag omkeeren en veranderen in 85, dan heb je
nog een mooi poosje voorhanden en als je het dan uit kunt houden zoo als je het nu hebt, dan
dunkt het ons heb je het nog al zoo kwaad niet. We gunnen het je van harte wees daar zeker van,
dit in de eerste plaats.
en ten tweede. Mijn hartelijken dank voor de gezondene cigaren op mijn verjaardag en de
felicitatie die er bij gevoege was, ze kwamen uitstekend te pas, wan zoo als gewoonlijk was het
een zeer drukke dag, kinderen en kleinkinderen vier schoonzoons ik zelf Otto en Ernst rooken maar
het eene cigaartje voor het andere na. Toe maar jongens vader heeft ze present gekregen het kan
leijen zoo ging het den heelen dag steek nog eens op. We hebben s'middags met ons vijfentwintigen
aan eene lange groote tafel gezeten, en allemaal vrolijk en met anderhande grappen,ik moet je
zeggen dat ik er pliezier in had; voor zoo ééne dag kan het er mee door, maar anders was het ook
voor geen mensch om uit te houden.
Giel (dit is waarschijnlijk zijn broer Michiel) is s'avonds nog een glaasje wijn wezen; dat houd
hij ook trouw vol, ovrigens leid hij een zeer kalm leventje: gaat zoo nu en dan eens uit met zijn
huishoudster nooit alleen en voort overige is de eene dag precies gelijk aan den andere.
Je zal in de couranten wel hebben gezien dat er tot op heden drie van de gekwetsten bij het
spoorwegongeluk het ziekenhuis hebben kunnen verlaten met de overige gaat het goed. francis Tijm
(?) heeft die in zijn eigen huis verpleegd word is echter naar ik hoor nog bij lange niet geheel
beter.
Ik kan mijn best voorstellen dat je een beetje bang ben geworden voor spooren je bent het niet
alleen van menigeen hoor ik het zelfde, en voor zoo ver ik weet is er na dien nog niemand van de
famielje op t spoor gegaan, en ofschoon ik anders wel eens lust zou hebben om je in je nieuwe
woning een te komen opzoeken;wil ik dat liever ook vooral met het oog op de winter en de korte
dagen maar uitstellen tot het voorjaar bij leven en wel zijn, maar dan hoop ik met mijn vrouw van
je vriendelijke uitnodiging wel eens gebruik te maken, en dan is de agitatie van de spoorweg ramp
misschien ook nog wat meer gesleten.
Het schijnt dat je met jufvrouw ook nogal wel op streek ben, mogt dat nu zoo maar eens blijven
dat zou al een heel genot zijn, hoe denk je met de jaars verwisseling te doen, kom je in die tijd
nog in Rotterdam dan was er misschien wel gelegenheid om onze drie maandeluksche rekening weer op
te maken, indien je er komt schrijf het mij dan van te voren, hier na toe komen zal je misschien
liever niet wou je dat doen was het nog gemakkelijker enfin! schrijf het mij maar.
En nu mijn waarde mijn blaadje raakt vol
Vele groete en een genoeglijke dag morgen zij u toegewenscht door je broer Cornelis.